“Wat ik vind is een feit, wat jij vindt is een mening “. Deze uitspraak hoorde ik onlangs en ik vind eum nogal heftig.
Er was onenigheid over hoe een thema aangepakt was. Twee mensen stonden lijnrecht tegenover elkaar. Ik zal ze Klaas en Pim noemen. Pim verweet Klaas dat hij bij zijn gedrag geen rekening met hem (Pim) hield. En van de consequenties van het gedrag van Klaas had hij (Pim) elke dag last.
Ik kan er niet tot op detail op in gaan. Ten eerste verklap ik dan bedrijfsgeheimen. Ten tweede roddel ik dan. En hoe hoogopgeleid ook, uit de school klappen doe ik hier toch liever niet.
Even tussendoor: je weet toch dat hoogopgeleiden meer roddelen en vloeken dan laagopgeleiden?
Net als in het gesprek hierboven dreigen ook bij discussies in de media de begrippen feiten, meningen, waarheden en werkelijkheden door elkaar te lopen. En dan praat ik nog niet over oordelen (= mening + betekenisgeving).
Wat is eigenlijk een feit of een mening. Bestaat de waarheid wel en kunnen werkelijkheden per mens verschillen?
Mijn kinderen leerden al op de basisschool het verschil tussen feiten en meningen. Een mening hoort te beginnen met “ik vind”. Althans dat vinden zij. Blijkbaar hebben veel volwassenen niet goed opgelet bij deze lessen, want mening en feit worden vaak door elkaar gehaald. (Net als feit, waarheid en werkelijkheid).
Een feit is een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat, ofwel zintuiglijk kan worden waargenomen of instrumenteel gemeten. Een feit moet met objectieve waarnemingen vastgesteld en getoetst kunnen worden. Zoals: water kookt bij 100°C (op zeeniveau). We kunnen meten wat de temperatuur is en of het puur water is of niet.
Maar bij veel dingen is het lastig vast te stellen of het een feit is. Zelfs wetenschappelijke uitspraken lijken soms meer op meningen dan op feiten. Vooral omdat het waarnemen wat je ziet subjectief is en afhankelijk van verschillende factoren, zoals perspectief en omstandigheden. Zeker in de menswetenschappen is het lastig om gedrag of een situatie, objectief waar te nemen en met goede instrumenten te toetsen. Veel onderzoeken worden zo ‘gedegradeerd’ tot meningen.
In het dagelijks leven zeggen we dat een feit iets is dat algemeen aanvaard is als waar. Er is consensus over. Dit kan over wetenschappelijk feiten gaan of maatschappelijke feiten. In het laatste geval zijn het vaak ethische (of juridische) afspraken die we met z’n allen gemaakt hebben. Deze ethische afspraken zitten ingebakken in onze cultuur en zelfs in onze genen. ‘Gij zult niet doden’ is hier een goed voorbeeld van.
Zoals bij alles, is er een groot grijs gebied tussen feit en mening. Tussen waarheid en onwaarheid en tussen feit en nepnieuws.
Filosofen hebben het al eeuwen, zelfs millennia, over hoe we dingen (zeker) kunnen weten. Dit heet kentheorie of epistemologie. Er zijn veel verschillende scholen die ieder een eigen beeld hebben hoe en of je de werkelijkheid kunt kennen (en weten). Ik zal je er niet mee vermoeien.
Tijdens mijn studie Antropologie ben ik opgevoed met de gedachte dat er meerdere waarheden of werkelijkheden naast elkaar bestaan. Ik maak er veel gebruik van bij mediation: hier gaat het vaak om het botsen van twee meningen over de werkelijkheid. En de strijd over wie er gelijk heeft. (Nou simpel: beiden).
Deze manier van denken zorgt er ook voor dat van alles een subjectieve werkelijkheid gemaakt wordt. Dit kan goed werken, zoals als bij het oplossen van conflicten. Maar het kan ook slecht uitpakken: alles is een mening geworden.
Uitspraken van slimme wetenschappers worden gelijk gesteld aan de onderbuikgevoelens van een willekeurig persoon. Als een feit je niet schikt, dan noem je het ‘slechts een mening’ en veroordeel je het.
Even terug naar de waarheid.
Een feit is in het dagelijks spraakgebrek iets waarover met z’n allen afgesproken hebben dat het waar is. Voor het bepalen of feiten waar zijn of niet is de betrouwbaarheid belangrijk van de mensen die hier over gaan: zoals de wetenschappers, de journalisten en de politici. (En ouders).
Denk aan de witte jas in tandpastareclames: deze jas is nog steeds het symbool van vertrouwen en mensen die te vertrouwen zijn spreken de waarheid.
Tja, en nu komt er iets vervelends. Zelfs deze mensen spreken niet altijd de waarheid of geven hun mening. Waarom? Omdat de waarheid ze soms niet uitkomt of ze weten het eigenlijk niet, ze doen het per ongeluk, ze hebben een groot ego of allemaal tegelijk.
Daarnaast zijn wij, mensen, met z’n allen ook wel een stukje slimmer geworden. Of dat vinden wij in ieder geval. En we trappen niet meer in elk verhaal dat andere mensen ons vertellen. Toch?
Met Google in de hand, kom je door het ganse land.
Alles is op te zoeken op internet. En of het waar is of niet, of het een feit is of niet, dat is eigenlijk niet meer zo relevant. Als het ons wereldbeeld maar bevestigt. Dus hoe hoog het gemiddelde IQ tegenwoordig ook is (we zijn met z’n allen nog nooit zo slim geweest). Subjectieve werkelijkheden, meningen en onderbuikgevoelens zijn net zo belangrijk geworden als waarheid, feiten en betrouwbare deskundigen.
Dus geloven heel veel Amerikanen dat Hillary Clinton seksslavinnen voor haar man hield en dat zij vanuit een snackbar ergens in de VS haar illegale praktijken runde. Arme snackbareigenaar, die van niks wist. Hij is de dupe geworden van het feit dat feiten er niet meer zo toe doen.
Het bovenstaande stuk is natuurlijk ook maar een mening van mij, dus doe er mee wat jou goed dunkt.